Historische elementen
Slangenmuren
Bijzonder zijn de slangenmuren. Door hun slingerende vorm hebben deze muren geen steunberen nodig. Door het warme microklimaat dat ontstaat in de holtes van de muur, waar o.a. leifruit groeit, rijpt het fruit sneller.
In de kruidentuin achter de slangenmuur bij het noordelijk koetshuis groeit een milieuvriendelijke mix van bloeiende struikjes, kleurrijke planten, eetbare gewassen en geurende kruiden.
De bloementuin achter de slangenmuur bij het zuidelijke koetshuis is samengesteld uit voorbeelden van elementen uit oude tuinaanleg, zoals o.a. bloklindes, een spiegelvijver en een berceau (loofgang). Deze laatste zijn belangrijk voor de dames uit die tijd. Mooi blank de mode is en onder de berceau kunnen ze in de schaduw wandelen.
Bloemenwaaier
De oorspronkelijke bloemenwaaier is rond 1745 door de toenmalige eigenaar aangelegd om te pronken met zijn bijzondere plantencollectie. De waaier is duidelijk terug te vinden op de kaart van Michaël. Ronde bloementuinen waren in deze periode vrij gebruikelijk, maar de vorm van de bloemenwaaier op Beeckestijn met zijn gedraaide bloembedden is uniek. In 1997 is de succesvolle restauratie van de bloemenwaaier volgens het ontwerp van Michael gestart. Deze restauratie is succesvol afgerond.
Kersentuin
Tegelijkertijd met de reconstructie van de bloemenwaaier is begonnen met de restauratie van de kersenboomgaard. De Velsense buitenplaatsen zijn in de 17e en 18e eeuw de belangrijkste leveranciers van de ‘Velser Kers’ op de Amsterdamse en Haarlemse markt.
Follies
Ook Beeckestijn kent zijn tuinversiersels (follies). Op de kaart van Michael staan ze aangegeven: bovenaan de kluizenaarshut, daaronder de neogotische kapel en een triomfboog. Van de originele bijgebouwen in de tuinen is alleen de neogotische kapelwoning bewaard gebleven. De kluizenaarshut en de menagerie zijn verdwenen. De menagerie (diergaarde), met exotische dieren zoals kaketoes, tortelduiven en zelfs een slingeraapje, heeft rond 1800 plaats gemaakt voor een oranjerie. De oranjerie is in 1957 helaas gesloopt.
De triomfboog heeft, als hij er ooit geweest is, aan het eind van de hoofdas van de tuin gestaan. De hoofdas begint bij het grote hek aan de Rijksweg, loopt door het huis heen, passeert de waterkom en de trappen van de stuifwal en eindigt bij een verhoging.
Stinsenflora
In het voorjaar staan op buitenplaats Beeckestijn veel stinsenplanten in bloei. Dit zijn sierplanten die rond de tweede helft van de 19 e eeuw op landgoederen, buitenplaatsen, states en herenboerderijen zijn aangeplant. Het woord stinsenplant komt van het Friese woord stins, dat stenen huis betekent. In die tijd zijn het de woningen van adellijke of aanzienlijke heren, die vaak landgoederen bezaten. De stinsenflora van Beeckestijn is zeer soortenrijk, maar het roomwitte Haarlems klokkenspel springt er uit.
De bunkers
In de Tweede Wereldoorlog bewonen eerst de Nederlandse – en later de Duitse militairen enige tijd Beeckestijn. De muren van het huis worden gecamoufleerd, en in de tuinen komen een aantal bunkers voor de Duitse manschappen. Een van die bunkers ligt nu, tussen het huis en de grote waterkom, verzonken in het grasveld onder de hoofdas van de tuin. Op drie andere bunkers is aarde gestort. Dit zijn de begroeide ‘heuvels’, gelegen achter de huidige kruidentuin, tegen Driehuis aan en tussen de bomen links voor de grote kom (schulpvijver).